De informatie die volgt is gebaseerd op de interpretatie van de lesgever. Zoals vaker het geval is in capoeira kunnen uitleg, regels en zelfs “feiten” verschillen per lesgever en groep. Het is belangrijk dit in het achterhoofd te houden, want er is geen één waarheid in capoeira.

Samenvatting

oprichting: 1600-1605
val: 1695
locatie: de staat Alagoas, in het noordoosten van Brazilië
oppervlakte: > 8500km²
aantal inwoners: 10.000-20.000
ten val gebracht door: Fernão Carrilho en Domingos Jorge Velho
referenties in capoeiraliedjes: 

Geschiedenis

Onderstaande tekst is een samengevatte vertaling van het hoofdstuk “The Rise Of The Quilombo Dos Palmares” uit het boek “Capoeira: The Jogo de Angola From Luanda To Cyberspace – Volume 1”.

Ontstaan

Lange tijd hadden de Portugezen hun kolonies in Zuid-Amerika en West-Afrika volledig onder controle. Maar De Verenigde Provinciën (het vroegere Nederland) hadden ook sterke interesse in Brazilië, omdat ze goed beseften welke winsten daar te maken waren. De Nederlanders hadden een ongeziene macht, met de grootste koopvaardij ter wereld en het grootste staande leger in Europa naast Spanje. 

In 1623 en 1624 voerde Nederland een invasie uit op Salvador da Bahia en Angola. In Salvador gebruikte Nederland een oorlogsvloot van 26 schepen, 3000 soldaten en 450 kanonnen. Nederland kon Salvador echter niet lang in bezit houden, want al snel verscheen er een Portugese vloot van 52 schepen met meer dan 12000 soldaten voor de kust van Salvador. Na een reeks van bloedige veldslagen kon Portugal Salvador terug heroveren.

Ondertussen was de Atlantische Oceaan een ware arena geworden waar de Portugezen en Nederlanders met elkaar ten strijde gingen voor de controle van slavenschepen die onderweg waren naar Brazilië. Aan de start van de 17e eeuw hadden de Nederlanders de helft van de handel tussen Braziliaanse en Europese havens in handen. In 1630 werden er opnieuw Nederlandse zeilen gezien voor de kust van Pernambuco. 67 schepen geladen met zware artillerie en 7000 soldaten verankerden voor de kust. Ze vielen aan met zware bombardementen en er volgden 7 lange jaren van guerilla oorlog langs de “suikerkust”.

Alle militaire confrontaties zorgden ervoor dat slaven meer kansen kregen om te ontsnappen van de suikerplantages in Pernambuco. Al drie decennia lang vluchtten er Afrikanen het onherbergzame, bergachtige binnenland van Pernambuco in. Maar eens de guerilla oorlog aan de suikerkust losbarstte werd de stroom van gevluchte slaven steeds groter. 

De regio achter Pernambuco liep parallel met de kustlijn en was enkele honderden kilometers lang. Het gebied was dik bebost met ontelbare boomsoorten, massieve stammen, verweven takken en dichte struiken zodat het zonlicht de bodem amper kon bereiken. Het uitgestrekte gebied werd vooral ingenomen door de palmares agrestes boomsoort. De regio werd naar deze boomsoort vernoemd en stond al snel bekend als Palmares. Palmares doorkruisen was zeer moeilijk, laat staan het terugvinden en gevangennemen van gevluchte slaven. De voortvluchtigen leerden de regio kennen en gebruikten de natuurlijke hindernissen in hun voordeel om de militairen telkens een stap voor te blijven.

Rond 1605 werd de quilombo opgericht door een groep ontsnapte slaven. Het eerste officiële rapport over de quilombo van Palmares dateert van 1612, toen was er al reeds een vaste nederzetting in het Palmares gebied. Men sprak toen niet van een quilombo maar van een mocambo, wat “schuilplaats” betekent in het Mbundu. Een mocambo was een nederzetting, een veilige plaats waar voortvluchtigen vrij konden leven. Mocambos konden uitgroeien tot kleine dorpen of zelfs hele steden.

Afrikaanse origines

Quilombos werden hoofdzakelijk opgericht door gevluchte Afrikaanse slaven. Het is dan ook logisch dat de quilombo zelf een Afrikaanse oorsprong heeft. Kilombos waren typische Imbangala instituties in de mid-17e eeuw en werden omschreven als mannelijke initiatiekampen binnen een militaire samenleving. De Imbangala hadden een gevreesde reputatie voor hun nomadische krijgerlevensstijl. De Imbangala-beweging ontwikkelde zich voornamelijk tijdens de Angolaanse oorlogen van de 17e eeuw. De samenlevingsstructuur binnen de kilombos waren afgestemd op de levensstijl van zijn volk dat onder constante militaire alertheid leefde. 

De origines van de Angolaanse kilombo kunnen verder getraceerd worden naar een volk dat de Kinguri genoemd werd. Er zijn verschillende Imbangala tradities die vertellen over de Kinguri. Veel Imbangala mythes omschrijven de manier waarop de Kinguri leider uiteindelijk werd verslagen door een andere groep genaamde de Makota. Elk van deze mythes benadrukt het gebruik van misleiding en booby traps om de Kinguri te overwinnen, een strategie die ook in quilombo zeer populair was. 

Rond 1600 hadden de Imbangala voor het eerst contact met de Portugezen in Angola. Deze vitale ontmoeting vormde het begin voor een Imbangala-Portugese samenwerking in de eerste decennia van de 17e eeuw. Deze militaire samenwerking viel samen met de vragen van São Tomé en Pernambuco voor duizenden slaven. De Imbangala voorzagen hun nieuwe bondgenoten van slaven en werden betaald met handelswaren. Imbangala die in de veldslagen in Angola gevangen genomen werden, waren tegen het midden van de 17e eeuw vrijwel zeker suikerriet aan het kappen op de plantages van Pernambuco. De kans is dan ook zeer groot dat de Imbangala hebben bijgedragen tot de organisatie of leiding van quilombos in Alagoas en Pernambuco in diezelfde periode. 

De legers van de Imbangala, de Mbundo en de Kongolezen hadden heel wat gelijkaardige karakteristieken die waarschijnlijk met gevangen soldaten meegebracht werden naar de Quilombo dos Palmares. Wanneer de rebellen begonnen te “dansen”, was dat niet omwille van een feest, maar een militaire oefening:

“Dansen was een vorm van training om de reflexen aan te scherpen en ontwijkende vaardigheden aan te leren. Kongolese soldaten die geen wapenrusting droegen ontwikkelden een grote vaardigheid in het blokkeren en ontwijken van lansstoten, pijlen en speren. De fysiek behendigheid van de Centraal-Afrikaanse soldaten was opvallend en vereiste zware fysieke training die constant bijgeschaafd werd. De Imbangala, die volledig toegewijd waren aan vechten waren bijzonder bedreven in deze manier van oorlogvoering, maar de stijl kan in de hele regio teruggevonden worden.”

Groei en evolutie

In 1640 werd er gerapporteerd dat er twee grote mocambos in de regio van Palmares bestonden. In 1645 vonden verkenners één mocambo en één die reeds verlaten was. Tussen 1630 en 1640 werden er al drie grote aanvallen gelanceerd tegen de quilombo, maar de vluchtelingen konden ze alledrie afweren.

De quilombo opgeven om aan de vijand te ontsnappen en verder in het woud te verdwijnen, of om een hinderlaag voor te bereiden was een oude Centraal-Afrikaanse truc en een favoriete strategie van de Palmarinos. Er waren geen frontlinies of gedefinieerde oorlogszones, maar eerdere vloeiende en sporadische gevechten over een uitgestrekt gebied. Sabotage, booby traps, aanvallen op bevoorradingslinies en het gebruik van spionnen in de dorpen en op de plantages waren veel gebruikte tactieken. De strijd aangaan met “quilombolas” (inwoners van een quilombo) was een zeer gevaarlijke operatie.

Naarmate er meer mocambos opgericht werden in het binnenland en de bestaande mocambos groter werden, begon men het geheel aan mocambos als de Quilombo van Palmares te noemen, of kortweg Palmares. In zijn hoogdagen was Palmares veel meer dan enkel een vluchtelingenkamp: Palmares telde tientallen mocambos, had een koninklijke hoofdstad en telde in totaal tussen de 10.000 en 20.000 inwoners. Men beschouwde Palmares eerder als een soevereine Afrikaanse staat in het midden van Brazilië dan een geïmproviseerde nederzetting.

De autoriteiten zagen Palmares niet enkel als een fysieke dreiging, maar ook als een symbool van opstand welke een destabiliserend effect had op de hele regio. Een gouverneur uit de late 17e eeuw rapporteerde:

“Ze gebruiken allerhande soorten wapens. Ze maken bogen en pijlen, maar stelen en kopen ook vuurwapens. Onze aanvallen hebben ze voorzichtig en ervaren gemaakt. Ze leven niet allemaal in eenzelfde plaats, zodat een enkele nederlaag ze niet volledig kan uitschakelen. Ze voeren alle vormen van oorlog, zowel voor de overwinning in de strijd als voor hun trouw aan de koning (Ganga Zumba) […] Onze wonden dankzij deze vijand zijn ontelbaar omdat ze de kroon bedreigen en de kolonisten vernietigen. Ze vernielen eigendommen en stelen slaven. Verder zijn de wegen niet vrij en de reizen niet veilig, zodat men enkel met een kolonne kan reizen die de vijand kan weerstaan.”

Het Portugese leger concludeerde dat de strijders van Palmares een hardere vijand waren dan ‘s werelds leidende militaire macht, de Nederlanders:

“Onze wapens zijn sterk genoeg om de vijand (de Nederlanders) te verslaan die ons zovele jaren onderdrukt heeft, maar ze waren nooit effectief in het vernietigen van de andere vijand die ons inwendig teistert en die net zoveel verliezen toebrengt.”

De mislukking om Palmares klein te krijgen werd toegeschreven aan het ruige terrein en de verraderlijke wegen, welke transport van troepen en bevoorradingen zo goed als onmogelijk maakten. Het leger erkende ook de discipline en dapperheid van de Palmarinos. De troepen die het gebied in trokken om het tegen de quilombo op te nemen kregen het zwaar te verduren, zelfs zonder de gevechten. De soldaten kregen te maken met allerhande gevaarlijke en giftige planten, insecten, ziekten, infecties, roofdieren, …

Ganga Zumba

De Portugezen schreven dat de eerste leider van Palmares Ganga Zumba was. Men gelooft dat deze naam is afgeleid van nganga a nzumbi, welke een religieuze titel was onder de Imbangala. Ganga Zumba was dus niet zozeer een persoonlijke naam. Zo was één van de functies van een nganga a nzumbi “om het lijden te verlichten dat wordt veroorzaakt door een ongelukkige geest van een afstammingsouder”.

Er waren verschillende soorten nganga in Angola, waaronder bijvoorbeeld ook nganga ya mawesa (doker van de beproeving van de kookpot) en nganga ya chilumbu (waarzegger over ziekten en problemen). De nganga a nzumbi had een sterke band met de spirituele wereld. Zo had het Bandombe volk bijvoorbeeld de gewoonte om bij het drinken van aguardente een kleine portie op de grond te gieten als drankoffer aan “de zumbi of nzumbi van de andere wereld, door en met wie ze zich altijd omringd en verbonden achtten”.

Stambomen en banden met de voorouderlijke gronden gingen verloren door de oorlogen in Angola. Ook door de reis naar Brazilië gingen alle ancestrale banden verloren. Koning Ganga Zumba had in Palmares als nganga priester een belangrijke rol, omdat hij de Afrikanen in verbinding kon brengen met hun ancestrale geesten. 

Sommigen beweren dat Ganga Zumba en Zumbi koningen waren in Afrika die in de slavernij terecht kwamen en naar Brazilië gebracht werden. Hoewel sommige leden van koninklijke families soms tot slaaf gemaakt werden, is men eerder van mening dat Ganga Zumba in Angola geboren werd uit een Imbangala achtergrond en dat hij later in Brazilië tot zijn positie werd verkozen. Van Zumbi wordt gedacht dat hij in Quilombo dos Palmares geboren werd en zelf nooit een slaaf was.

Koning Ganga Zumba woonde in een koninklijke stad genaamd Macaco. De koning genoot van alles wat geproduceerd en geïmporteerd werd in Palmares. Ganga Zumba “droeg een royale mantel, had een paleis en werd omringd door bewakers en officieren. In alle aspecten kreeg hij een koninklijke behandeling. Mensen knielden onmiddellijk in zijn aanwezigheid, applaudisseerden en erkenden zijn excellentie. Ze spraken hem aan als Zijne Majesteit en gehoorzaamden hem uit bewondering.”

Het leven in de quilombo

Palmares bestond uit gevluchte Afrikaanse slaven, crioulos geboren in Palmares, vrije mensen die gevangen werden genomen tijdens overvallen en Amerindianen. De samenleving in Palmares kende een duidelijke structuur met vele wetten. Er stonden strenge straffen op tovenarij en ontsnappingspogingen. Slaven van de Europeanen werden soms gevangen genomen en naar de mocambos gebracht, waar ze slaaf bleven totdat ze zelf nieuwe rekruten konden ontvoeren. Palmares verkeerde meer dan 60 jaar lang in een constante staat van oorlog, met gemiddeld twee of meer aanvallen per jaar op zijn mocambos. Oorlog was een levenswijze, toch was Palmares een sterke verbetering tegenover het leven op de suikerplantages. Wanneer men uit Palmares wou vertrekken, moest men de wetten van de quilombo onder ogen komen. Niemand mocht vrijwillig Palmares verlaten, de straf op een ontsnappingspoging was de dood.

Over het gebied dat Palmares omvatte werd het volgende geschreven:

“In het noordwesten, 48km van Porto Calvo, ligt de mocambo van Zambi (Zumbi), 24km ten noorden daarvan ligt Aotieui; ietwat naar het oosten liggen de twee mocambos van Tabocas, 67km verder naar het noordwesten vind je Dambradanga; 25km naar het noorden ligt de ommuurde stad van Subupira; en nog 29km verder ligt de koninklijke stad Macaco; 25km naar het westen ligt Osenga; 43km naar het noordwesten van Serinhaem ligt de stad Amaro en 120km van het noordwesten van Alagoas ligt de mocambo van Andalaquituxe. Dit zijn enkel de grootste en best verdedigbare mocambos van Palmares.“

Het land dat Palmares bestreek was dus uitgestrekt. De gebieden tussen de verschillende mocambos werden gebruikt om gewassen, fruit en groenten te teelten, dieren te kweken en te jagen. Palmarinos sprongen heel voorzichtig om met voedselvoorraden, zodat ze tijdens belegeringen lang konden overleven. Wanneer de Palmarinos niet bezig waren een aanval af te weren, deden ze aan ruilhandel met hun buren in Pernambuco. Palmares produceerde gewassen, palmolie, touw, rieten materialen, kalebassen en keramiek. De Palmarinos zelf waren voornamelijk op zoek naar vuurwapens en munitie.

Quilombo dos Palmares op de kaart.
Vreemd genoeg komt deze niet volledig overeen met bovenstaande omschrijving.

Commandanten die getuigen waren bij de inval op Palmares in 1645 vertelden dat Macaco, de grootste mocambo en “hoofdstad” van Palmares, omsingeld was door een dubbele palissade, daarbinnen werd het centrum nog eens omringd door een lijn van staken. De quilombo was een ongeveer een kilometer lang en de straten 2 meter breed, er was een moeras aan de noordkant en een groot terrein met gekapte bomen in het zuiden. Sommige vertaalde rapporten beweren dat de stad meer dan 1500 huizen omvatte, andere vertalingen spreken over 1500 bewoners. Tijdens verschillende tijdstippen in de geschiedenis rapporteerden kolonisten dat Palmares 220 hoofdgebouwen had, inclusief een kapel, een overheidsgebouw en vier smederijen voor ijzerwerken en wapenproductie. 

De Palmarinos waren bedreven in het boogschieten en waren uitstekende schutters met vuurwapens. Ze hadden veel spionnen in de dorpen en plantage die hun inlichtten over aankomende aanvallen. De quilombo benaderen was dus heel verraderlijk en verrassingsaanvallen lanceren was vrijwel onmogelijk. Ingenieuze vallen en verborgen kuilen met bodems vol scherpe staken doodden velen voordat ze nog maar de buitenste muur van de omsluiting konden bereiken. Het verrassingselement behoorde altijd toe aan de bewoners van de quilombo.

Caapuera

Grote stukken bos werden omgehakt om gewassen te kunnen verbouwen en voor defensieve doeleinden. Ontbossing, gebruik makend van de hakken-en-branden methode, was een oude Amerindiaanse techniek in Brazilië.

Na het kappen van de bomen maakten ze een stapel van zware gedroogde takken en stoofden deze, om ze in kleine stukken te kunnen breken en er as van te maken. Dit gebruikten ze om over het hele terrein uit te strooien. Een leeg stuk grond waar ooit een rijk bos stond kon nu gecultiveerd worden. Dit werd elk seizoen herhaald totdat het stuk grond volledig uitgeput was en dus onbruikbaar was geworden en achtergelaten werd als caapuera, “uitgestorven bos” in de Tupi taal. 

Anders dan de geïmproviseerde Imbangala kilombos in Angola was Palmares een langetermijn nederzetting. De quilombo bestond bijna een eeuw lang, dus hakken-en-branden technieken werden gebruikt om grond vrij te maken voor agricultuur. Daarom moet caapuera het gebieden rondom de mocambos gekenmerkt hebben.

Capoeira was ook een oude naam voor defensieve militaire bolwerken gemaakt van verweven stokken volgestouwd met aarde, met spleten langswaar boogschutters en musketiers konden schieten.

Zumbi dos Palmares

Zumbi dos Palmares is een ware legende in Brazilië. Zoals het gaat met legendes begint en eindigt zijn verhaal anders afhankelijk van wie het vertelt. Volgens één versie was Zumbi een Afrikaanse koning die in de slavernij verkocht werd in Brazilië, waar hij ontsnapte en zijn koninklijke en militaire functies hervatte na het vele jaren dienen als een generaal in Palmares.

Volgens een andere theorie werd Zumbi in Palmares zelf geboren in 1655. Toen dat jaar een nieuwe aanval plaatsvond werd hij als baby ontvoerd en naar Porto Calvo gebracht. Daar werd hij geadopteerd door een priester genaamd Antonio Melo welke hem doopte tot Francisco en hem als een zoon opvoedde en hem Latijns en Portugees leerde. In 1670, op slechts 15-jarige leeftijd vluchtte Zumbi naar zijn geboorteplaats nadat Melo hem vertelde dat dat Palmares was.

Als de Generaal der Wapens was Zumbi verantwoordelijk voor de training van de Palmarinos in de strijd tegen de Portugezen. Zumbi stond bekend als een zeer geharde en gedisciplineerde generaal die de Palmarinos trainde in lijf-aan-lijfgevechten en in het gebruik van alle soorten wapens. Verder werd hij omgeschreven als een man met ongeziene moed, een goede geest, hoge intelligentie en een uitzonderlijke standvastigheid.

Soms refereerden de Portugezen naar hem als Zambi, wat het equivalent is voor Nzambi (“Opperwezen”) in het Kimbundo. Denk ook aan de religieuze Imbangala titel nganga a nzumbi (dokter van de ancestrale geest), en dat de nzumbi de ancestrale geest is die bevrediging eist.

Tekening van Zumbi dos Palmares.

De oorlog tegen Palmares

Palmares vernietigen werd voor de Portugezen even belangrijk als het verslagen van de Nederlanders was geweest. Het aantal troepen dat meewerkte aan sommige invasies van Palmares was groter dan wat nodig was geweest om Recife, Salvador en Pernambuco te heroveren van de Nederlanders.

De oorlog tegen Palmares werd intenser na 1672. Één van de redenen hiervoor was de expansie van de suikerplantages van de kust naar het binnenland. Moradores (landarbeiders) die op de suikerplantages woonden en de inwoners van kleine dorpen kwamen alsmaar dichter bij de Palmarinos, en dit zorgde voor conflicten. Palmares in zijn geheel, inclusief al zijn mocambos en land nam op zijn hoogtepunt naar schatting ongeveer 8.500km² in beslag. 

Meer dan twintig jaar na de Portugees-Nederlandse oorlogen in Pernambuco bestond Palmares voor het grootste deel uit inwoners welke, zoals Zumbi, nooit slaven geweest waren. De enige slaven die nog in Palmares woonden waren diegenen die door zelf Palmarinos meegebracht werden.

Kapitein Fernão Carrilho was ervaren in bestrijden van quilombos en werd rond 1676 naar Pernambuco geroepen om nieuwe aanvallen tegen Palmares te leiden. Hij was er zich van bewust dat Palmares heel wat speciale verdedigingssystemen voorzien had. De toenmalige gouverneur adviseerde Carrilho dat zijn beste strategie was om een versterkt kamp op te zetten in Palmares en de nodige bevoorradingen te laten aanvoeren van nabij gelegen dorpen, zodat ze niets te kort zouden komen en hun positie konden bewaren.

Vanaf 1677 opende Carrilho de jacht op Ganga Zumba met 200 manschappen. Hij voerde aanvallen uit op verschillende versterkte mocambos, maar Ganga Zumba was hem altijd één stap voor. Waar Ganga Zumba’s volk te horen kreeg van een aankomende aanval vluchtten ze dieper het woud in naar een andere mocambo. Af en toe werd de mocambo die ze achterlieten volledig verbrand, zodat er niets overbleef voor de Portugezen om zich te herbevoorraden. De Palmarinos verloren onder andere de belangrijke mocambos Acainene en Sucupira en wonnen maar net in Amaro. Tijdens de slag om Amaro raakte Ganga Zumba zelf zwaargewond, terwijl zijn zonen, neven en kleinkinderen gevangen genomen werden.

In 1678 werden opnieuw enkele luitenanten Palmares ingestuurd. Zij keerden terug met drie van Ganga Zumba’s zonen en twaalf andere Palmarinos. Uit naam van hun koning vroegen ze om een vredesovereenkomst. Palmares had nooit om oorlog gevraagd maar wou enkel vrede voor zijn inwoners. Degenen geboren in Palmares zouden vrij blijven, terwijl ontsnapte slaven teruggebracht zouden worden naar hun eigenaren. Verder vroegen ze om vrije handel met de nabijgelegen dorpen en plantages.

De Portugezen konden de overwinning al ruiken. De nieuwe gouverneur van Pernambuco bood Ganga Zumba een vredesverdrag aan vol mooie woorden en genereuze beloften. Het zou de voortdurende soevereiniteit van Gunga Zumba over zijn volk garanderen. Er waren natuurlijk ook een aantal voorwaarden. Zo werd er geëist dat Ganga Zumba zijn hele operatie verhuisde naar de Cucaú vallei, in een ander woud. Dat zou de quilombo van zijn grootste kracht beroven: geïsoleerde geografie.

Waarom Ganga Zumba de Portugezen opeens zou vertrouwen na al hun valse beloften in het verleden is niet geweten. Maar het was duidelijk dat ook deze deal weer een leugen was, want na het tekenen van het verdrag werden de Portugese troepen in Palmares niet geïmmobiliseerd. Het is duidelijk uit oude verslagen dat de Portugezen wisten dat hun belangrijkste vijand de Generaal der Wapens was, Zumbi, en niet de verzwakte Ganga Zumba.

Toen Ganga Zumba toestemde om naar Cucaú te verhuizen in 1678-79, organiseerden Zumbi en een factie loyale rebellen een “paleisopstand” en vergiftigden Ganga Zumba. Dit was een daad van ‘gesanctioneerde regicide’, een geaccepteerde reactie in West-Afrika en zelfs Europa, zijnde ‘de ultieme controle op koninklijke zwakte of misbruik’.

De mocambos van Zumbi en Amaro hadden een bevolking met een grotere proportie aan ontsnapte slaven geboren in Afrika dan de mocambo van Ganga Zumba. Volgens het verdrag zouden deze slaven teruggebracht worden naar de plantages en Ganga Zumba gaf via zijn zonen de verzekering dat hij de macht bezat om in dit proces te helpen en elke vorm van rebellie de kop kon indrukken. Zumbi, ondertussen de nieuwe leider van Palmares, was niet langer een jonge man. Hij was zo vaak aangevallen en had zo vaak de dood gezien, dat het een zware last geweest moest zijn om te dragen. Gezien deze omstandigheden is het eenvoudig te begrijpen waarom Zumbi en zijn bondgenoten beslisten dat er een einde moest komen aan Ganga Zumba. 

In 1680 beval Sergeant-Majoor Manuel Lopez aan “Kapitein” Zumbi om de voorwaarden van Ganga Zumba’s overeenkomst met de gouverneur te eren en de opstand in Palmares te stoppen. Hij beval Zumbi ook om naar zijn nonkel, Gana Zona, te reizen die blijkbaar ook was verhuisd naar Cucaú. “Kapitein” Zumbi had even weinig intentie om zich aan het vredesverdrag te houden dan de Portugezen.

Zumbi nam als nieuwe koning zijn intrek in de hoofdstad Macaco waar hij de komende veertien jaar zou verblijven. Hij was militair genie en blonk uit in guerilla oorlogvoering. Carrilho was nu toe gebruikt als een dreigement om de oude beschermheer van Palmares tot het tekenen van een verdrag te dwingen. Gezien de nieuwe omstandigheden hadden de Portugezen een militaire leider nodig, iemand die volgens andere regels speelde. Als de Palmarino soldaten gebruik konden maken van onconventionele methoden, dan zouden diegenen die met hun de strijd aangingen hetzelfde moeten doen. Als ze Zumbi en zijn mannen wouden verslagen hadden de Portugezen een commandant nodig die ietwat speciaal was. Uiteindelijk vonden ze hun man in de unieke figuur van Domingos Jorge Velho.

Domingos Jorge Velho

In het Noordoosten werd de veldcommandant Domingos Jorge Velho geselecteerd door de toenmalige gouverneur voor de verovering en vernietiging van “de negers van Palmares”. Velho was een bewezen expert in het onderdrukken van Amerindiaanse opstanden.

Schilderij van Domingos Jorge Velho.

Velho stond bekend om zijn wreedheid en moest niet onderdoen voor de meest barbaarse inheemse stammen. Domingos Velho had een aantal van de meeste woeste en krijgshaftige Amerindiaanse strijders in dienst. Hij dreef zijn mannen tot het extreme zonder ooit genade te tonen. Duizend Amerindiaanse boogschutters vertrokken naar Pernambuco om van daar naar Palmares te marcheren. Ze marcheerden bijna 1000 km naar Pernambuco in zware condities: ze werden afgebeuld, lijden honger, dorst en werden gekweld door ziekten. Iedere getuigenis omschrijft de mars als pure ellende. 200 mannen deserteerden, meer dan 130 stierven aan hongersnood en meer dan 60 mannen stierven aan ziekten. Tussen de 500 en 600 half verhongerde mannen kwamen uiteindelijk aan in Pernambuco.

Het einde van een tijdperk en het begin een legende

De eerste aanval op Palmares door Velho en zijn mannen gebeurde in 1692. De Palmarinos wonnen de slag, zoals Velho had verwacht. Hij nam ondertussen de kans om het terrein te leren kennen en voedselbronnen te lokaliseren voor een langere belegering bij de volgende slag. In 1693 verzamelden zijn troepen opnieuw in Porto Calvo voor een zwaar offensief. 

De strategie van Velho bestond erin om alle mocambos één voor één te uit te roeien, zodat de troepen van Zumbi zich in één plaats zouden moeten verzamelen die Velho dan kon belegeren. Dit proces nam ongeveer twee jaar in beslag. Voor het laatste offensief had Velho ongeveer 6000 man ter beschikking en 200 kilogram aan buskruit en lood. Daarmee hadden ze een groot voordeel over Zumbi en zijn mannen, die niet meer herbevoorraad werden.

Velho’s leger viel Macaco aan, het laatste bolwerk van Zumbi. Velho wou Macaco isoleren en het zo beroven van voedsel, militaire benodigdheden en een ontsnappingsweg. Om dat te bereiken bouwde hij een gefortificeerd kamp omheen de quilombo. Na zes weken van belegering beval Zumbi zijn strijders om hun positie te verlaten en te ontsnappen langs gaten in Velho’s kampementen. Zo konden ze de Portugezen nog in de rug aanvallen bij het ontsnappen. 

Verslagen geven aan dat tussen de 6000 en 9000 soldaten de quilombo belegerden. Het laatste gevecht op de nacht van 5-6 februari 1694 was extreem bloederig. 300 van Zumbi’s soldaten werden gedood en 400 werden er gevangen genomen. 200 Palmarinos stortten zichzelf van de kliffen aan de achterkant van het fort. Een aantal van deze sterfgevallen waren waarschijnlijk zelfmoorden, omdat ze dat als een betere optie zagen dan terug in de slavernij te belanden. Anderen werden door de vijand gedwongen om te springen. Sommige verslagen beweren dat Zumbi zichzelf van de kliffen smeet.

Het verhaal over Zumbi’s zelfmoord in 1694 is nooit bewezen, waardoor er heel wat ruimte is voor speculatie. In andere versies wordt verteld hoe hij op 20 november 1965 werd onthoofd. Enkele militaire rapporten suggereren dat Zumbi niet van een klif sprong, maar ontsnapte en nog een jaar lang met een groep Palmarinos overleefde in het woud en strijd leverde met de vijand. Velho nam een strijder genaamd Antonio Soares gevangen, die na een marteling de schuilplaats van Zumbi verried. De leider van Palmares, die intussen 40 jaar oud was, werd in een hinderlaag gelokt en vermoord. Zijn lichaam werd geïdentificeerd in zijn geboorteplaats, Porto Calvo. Daar werd hij onthoofd, zijn hoofd werd naar Recife gebracht als bewijs van zijn dood, zo werd ook de legende van zijn onsterfelijkheid gedood. De uiteindelijke dood van Zumbi markeerde het einde van het tijdperk van Palmares. 

Na de vernietiging van de quilombo van Palmares werden er volop capitães do mata uitgezonden om te voorkomen dat kleinere mocambos niet meer konden uitgroeien tot koninkrijken in de achterlanden. Er kwam ook een nieuw beleid in de grootste havens dat grote concentraties van slaven uit dezelfde etnische groep of hetzelfde schip moest voorkomen. 

De legende van Zumbi is nauw gelinkt aan capoeira. Volgens onderzoekers is de snelle diffusie van capoeira doorheen Brazilië een bewijs dat de inwoners van Palmares capoeira gebruikten. Na de overwinning op de quilombo raakten de overgebleven Palmarinos verspreid over heel Brazilië, zelfs tot in Rio Grande do Sul. Samen met de Palmarinos werd ook hun krijgskunst verspreid. Hoewel er geen enkel bewijs bestaat dat capoeira zoals we het vandaag kennen gebruikt werd in Palmares, wordt Zumbi in veel liederen en verhalen gezien als de eerste capoeirista. Hij wordt ook beschouwd als de beschermheilige van Capoeira.

De Palmarinos waren voornamelijk landbouwers, dit moet betekenen dat er op grote schaal caapueras gebruikt werden. De generaties die in Palmares woonden hadden bijna honderd jaar lang het land verbouwd. De Tupi Amerindianen, die de term caapuera gebruikten, leefden zeker onder de Palmarinos tijdens de hele 17e eeuw. De vitselstek vestingwerken die rond de belangrijkste mocambos lagen werden ook capoeiras genoemd.

Het is ook het geval dat heel veel slaven die in Pernambuco aankwamen Afrikaanse oorlogsgevangenen waren met een militaire training van de Mbundu, Imbangala en Kongolese strijders. Daaruit kunnen we afleiden dat krijgskunsten van de centraal Afrikaanse krijgers (bestaande uit “sanguar”, snelheid, wendbaarheid, springen en manoeuvreren) ook gebruikt werden door de mensen die van de suikerplantages in Pernambuco vluchtten en in Palmares terecht kwamen.

Kreeg het Tupi woord dan een bredere betekenis dan zijn originele definitie? Werd de functie van de quilombo als een instituut voor het verzet tegen de slavernij geabsorbeerd in de betekenis van het woord, zodat capoeira ging staan voor de Centraal-Afrikaanse manier van vechten of voor verzet tegen slavernij zelf? Reisde het woord mee met de gevangen strijders naar de kapiteinschappen van Rio de Janeiro en elders? We zullen jammer genoeg nooit de antwoorden op deze vragen weten.

Wat we wel weten is dat alle gouverneurs van Pernambuco en alle militaire commandanten van de Nederlanders en Portugezen die Palmares probeerden te vernietigen al tijden vergeten zijn, terwijl Zumbi dos Palmares nog steeds voortleeft in Brazilië en zijn herinnering wordt vereerd en gerespecteerd over de hele wereld.

Dia da Consciência Negra

Elk jaar wordt op 20 november “Black Awareness Day” of “Dia da Consciência Negra” gevierd in Brazilië. Sinds 10 november 2011 is dit een officiële feestdag in meer dan duizend steden doorheen het land en in de staten Alagoas, Amazonas, Amapá, Mato Grosso en Rio de Janeiro. De datum werd gekozen om samen te vallen met de vermoedelijke dood van Zumbi dos Palmares en wordt ook wel “Dia Nacional de Zumbi” (de nationale dag van Zumbi) genoemd.

Origineel werd deze dag gevierd op 13 mei, ter herdenking aan de dag waarop prinses Isabel de Gouden Wet ondertekende in 1888 welke een punt zette achter de slavernij in Brazilië. Vanaf de jaren 1960 begonnen de zwarte Brazilianen echter de betekenis van deze herdenkingsdag in twijfel te trekken. Op 13 mei 1888 werd de slavernij officieel beëindigd, maar in realiteit veranderde er weinig voor de Braziliaanse (zwarte) bevolking. Men zag Zumbi als een verpersoonlijking van de strijd tegen de slavernij en vond de dag van zijn dood een betere herdenking dan de dag waarop de slavernij beëindigd werd.

Mestre Moraes schreef hier zelfs een ladainha over, “Rei Zumbi dos Palmares”.