Virgulino Ferreira da Silva, beter bekend als Lampião, was een berucht bendeleider in het noordoosten van Brazilië. Hij heerste over de regio tussen 1920 en 1938 en werd ook wel de koning van de cangaço of de gouverneur van de sertão genoemd. Het leven van Lampião maakt deel uit van de Braziliaanse geschiedenis en is een populair onderwerp in literatuur en muziek. Zo wordt hij ook vaak in capoeiraliederen bezongen, ondanks dat hij zelf geen capoeira was. Hij wordt ook wel eens de Braziliaanse Robin Hood genoemd, maar niets is minder waar. In dit artikel maken we kennis met Lampião en zijn bende.

Situering

Het verhaal van Lampião speelt zich af in de noordoostelijke staten van Brazilië, specifiek in de sertão. De sertão is een droog, woestijnachtig gebied dat zich over de staten Alagoas, Bahia, Ceará, Paraíba, Pernambuco, Piauí, Rio Grande do Norte en Sergipe uitstrekt. Het leven op de sertão aan het begin van de 20e eeuw doet denken aan de cowboys en het Wilde Westen van de Verenigde Staten. Men leefde op grote boerderijen (fazendas), het hoeden van vee was een belangrijk deel van het leven, er waren rodeo’s en er was een zekere plichtsgevoel om het recht in eigen handen te nemen dat gepaard ging met een hoge mate van straffeloosheid.

In de sertão was er vaak weinig eten door de grote droogte, weinig werk en veel corruptie. Er was tevens bijna geen infrastructuur: zaken zoals verharde wegen, winkels en scholen waren schaars en alle transport gebeurde te voet, te paard of per ezel. De landeigenaren (kolonels) regeerden met straffeloosheid over het land zoals echte politieke leiders en hadden steeds de steun van de staat. De kolonels beslisten wie er verkozen, afgezet, vervolgd, veroordeeld, gemarteld en vermoord werd. Het leven op de sertão kon miserabel zijn, vaak namen mensen het heft in eigen handen en vond men snel de weg naar de misdaad om te overleven.

Tussen het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw won de cangaço aan populariteit. Cangaço was een levensstijl waarbij groepen nomadische bandieten van dorp naar dorp trokken en misdaden pleegden om te overleven, om geld te verdienen of simpelweg uit wraak. Iemand die tot de cangaço behoorde werd een cangaceiro genoemd. Een cangaceiro kan je vergelijken met de stereotiepe bandieten uit het Wilde Westen. Lampião is zowat de bekendste en beruchtste cangaceiro die ooit geleefd heeft en heerste destijds over grote delen van de sertão.

De jeugdjaren

Virgulino Ferreira da Silva werd geboren op de Ingazeira boerderij in Serra Talhada (destijds Vila Bela) in de staat Pernambuco, in een familie van boeren die op zich een goed leven leidden. Over zijn geboortedatum bestaat twijfel, volgens het rijksregister is dat 7 juli 1897, maar volgens zijn doopakte werd hij geboren op 4 juni 1898. Hij is alleszins één van de acht kinderen van José Ferreira dos Santos en Maria Lopes. Samen met zijn broers groeide hij op met wilde verhalen over cangaceiros en hun avonturen.

Zijn ouders zorgden ervoor dat Virgulino leerde lezen en schrijven, was toen geen evidentie was. Hoewel Virgulino best intelligent was, stopte hij al snel met school om zijn familie te helpen op de boerderij door mee het vee te hoeden. Hij hield van dansen, muziek, rijmen en werd bekend in vaquejadas (een soort rodeo) en kon al snel goed met een geweer overweg. Hij leerde ook zijn eigen kleren maken uit stof en leer.

Als tiener kwam hij terecht in ruzies en gevechten met andere families en boerderijen uit de buurt. Het duurde dan ook niet lang voor hij en zijn broers in aanraking kwamen met de politie en een reputatie opbouwden. Vanaf 1917 kregen Virgulino en zijn familie te maken met hevige ruzies, concurrentie en vuurgevechten. Omdat ze niet op een bepaalde plek konden blijven wonen, werden ze gedwongen om door de sertão te trekken en een nomadenleven te gaan leiden. In 1920 sloeg de tragedie toe, zijn vader José Ferreira werd vermoord door een sergeant van de paramilitaire politie. Diezelfde dag zwoer de hele familie een eed: hun rouw, tot aan hun dood, zou bestaan uit geweren, kogels en geweld. Virgulino gaf zich op die dag over aan de cangaço (banditisme) en was slechts 19 jaar.

In de sertão gingen gekrenkte eer en wraak destijds hand in hand. Het heft in eigen handen nemen, en zelf zorgen voor rechtvaardigheid werd als legitiem beschouwd en de afwezigheid van wraak werd gezien als een symptoom van morele laksheid. De keuze van de familie was in deze context dus niet abnormaal. Stap voor stap werkte Virgulino zich op in de cangaço en amper 2 jaar later, in 1922 nam hij een bende over en werd hij de nieuwe leider van de cangaceiros.

Transformatie in Lampião

In één van de bende haar eerste gevechten, in het holst van de nacht, vuurde Virgulino zo snel kogels af dat het leek alsof hij een toorts had aangestoken. Zijn kompanen riepen verbaasd: “Kijk, kijk, Virgulino zijn geweer is in een lantaarn veranderd!”. Vanaf dan kreeg Virgulino de bijnaam “Lampião”, het Portugese woord voor lantaarn. Anderen vertellen echter dat hij zijn bijnaam verdiende toen hij een gevallen sigaret wilde terugvinden in het donker en zijn geweer afvuurde om een lichtflits te genereren.

Doorheen de jaren bouwde Virgulino heel wat connecties op: met burgers, andere bendes, kolonels, politiekers, … Dankzij zijn strategisch inzicht wist hij goed wie hij te vriend moest houden. Uiteindelijk slaagde hij erin om door middel van zijn connecties de rang van kapitein te behalen in een bataljon van de wettelijke strijdkrachten. De nieuwe titel voedde zijn persoonlijke ijdelheid, maar fungeerde vooral als vrijkaart waarmee zijn bende de grenzen van de noordoostelijke staten probleemloos kon oversteken.

Virgulino maakte van die gelegenheid gebruik om de rangen van 1e en 2e luitenant aan te vragen voor zijn twee grootste vertrouwelingen. Na het verzoek lieten de bendeleden hun gebruikelijke kleding achter zich en gingen ze soldatenuniformen dragen, die Lampião zelf ontwierp. Als bevoegde autoriteiten hadden ze de plicht – hoe ironisch het ook mag klinken – om de wet te verdedigen en het Noordoostelijke volk te beschermen.

Wat later kreeg Lampião een eerste officiële missie om een groep communisten te gaan bestrijden. Maar nog maar 6 kilometer na zijn vertrek besloot Lampião al om de sertão in te trekken op zoek naar meer lucratieve missies en liet hij zijn verantwoordelijkheden tegenover de staat achter zich.

Evolutie van de bende

Op zijn piek was Virgulino’s bende meer dan 100 man sterk en bestond uit allerlei soorten mensen, van verschillende afkomst, huidskleur en leeftijd. Het jongste lid, Volta Seca, was slechts 11 jaar oud en de oudste, Pai Velho, was 71. Mensen kwamen en gingen, en de bende trok van plaats naar plaats.

Aan wapens en munitie was er nooit gebrek, Lampião kon er makkelijk aan komen, maar hoe hij dat deed was een geheim. Sommige automatische wapens verkreeg hij wellicht nog in zijn functie als kapitein, maar veel andere wapens bemachtigde hij via zijn uitgebreid netwerk.

Hoewel Lampião de leider van de cangaceiros was, had hij ook een grote praktische toegevoegde waarde in de bende. Hij maakte zelf verbanden, kon gebroken armen en benen spalken, hielp kinderen ter wereld, en maakte eigen kledij. Hij was extreem intelligent, een groot strateeg en maar ook een dokter, apotheker, tandarts, cowboy, dichter en vakman.

Lampião’s bende was gevaarlijk, gewelddadig en niet te stoppen. Tijdens invallen in steden en dorpen werd er geplunderd en gemoord. De misdaden van de bende waren onmetelijk: brandmerken, afsnijden van oren of tongen, castratie, verkrachting, langzame dood en nog meer gruwelijkheden maakten deel uit van hun modus operandi. Boerderijen werden afgebrand en vee werd gedood. Alles wat de bende ondernam, gebeurde met gemak en met “succes”. Doorheen de jaren verlieten veel burgers hun land voorgoed omdat ze onder de voet gelopen werden door cangaceiros en soldaten. De regio werd meer en meer een niemandsland.

Lampião wist ook maar al te goed hoe hij mensen te vriend moest houden. Op de juiste momenten maakte hij genereuze gebaren door te trakteren in kroegen, grote feesten te organiseren en geld of materialen uit te delen. Om die reden werd hij lang beschouwd als de Braziliaanse Robin Hood, die stal van de rijken en de armen hielp. Tot op vandaag leeft dat idee nog steeds, maar laat je niet misleiden, Lampião was een zware crimineel met veel bloed aan zijn handen.

Maria Bonita

In 1931 was Virgulino op doortocht in Bahia. Toen hij op een dag zijn kamp opzette in de buurt van een fazenda ontmoette hij Maria Déia. Hij was zo onder de indruk van haar schoonheid, dat hij meteen verliefd werd op haar en haar de koosnaam Maria Bonita (mooie Maria) gaf. Toen hij weer moest vertrekken, besloot de twintigjarige Maria om mee te gaan met de bende, met goedkeuring van haar ouders. Een jaar later werd Maria zwanger van Virgulino en kregen ze een dochtertje genaamd Expedita. Virgulino bracht zijn eigen dochter ter wereld in het midden van de caatinga. Er zijn echter andere bronnen die het verhaal van Expedita’s geboorte anders vertellen en claimen dat ze in een boerderij geboren werd met hulp van een kennis van Lampião.

Ongrijpbaar

Na een ongeluk met een scherpe stok werd Virgulino blind aan zijn rechteroog, waaraan hij ook al jaren last had van glaucoom. Hoewel hij met maar één oog kon zien, bleef hij echter een meesterschutter. Hij liet zijn oog enkele jaren onbehandeld, maar op aandringen van Maria Bonita ging hij uiteindelijk toch naar een ziekenhuis in Sergipe. Hij deed zich voor als een landbouwer uit Pernambuco om niet opgepakt te worden. Zijn oog werd daar operatief verwijderd door een bekend chirurg en hij bleef bijna een maand in het ziekenhuis om te herstellen. Nadat hij alle kosten netjes had betaald, verliet hij stiekem het ziekenhuis bij dageraad. Maar dat deed hij niet zonder een boodschap achter te laten op de muur in zijn kamer: 

“Dokter, je hebt niet zomaar een boer geöpereerd. Het oog dat je wegnam is dat van Kapitein Virgulino Ferreira da Silva, Lampião.”

Er werden veel pogingen ondernomen om Lampião te vermoorden, zowel door de staat als door andere vijanden. Maar hij slaagde er altijd in om te ontkomen, vaak op mysterieuze wijze. Hinderlagen ontliep hij en vergif en brandstichting misten ook telkens doel. Mettertijd werd hij steeds achterdochtiger en wilde hij zelfs niets meer eten of drinken voordat iemand had voorgeproefd  Al zijn broers stierven doorheen de jaren, maar Virgulino bleef overleven.

Bijna 20 jaar lang bleef Lampião’s bende overeind. Ze streden tegen huurlingen, burgers en de politie van 7 noordoostelijke staten. Ondertussen bleef de bende plunderen, stelen, moorden en martelen. Lampião werd in totaal 9 keer geraakt door vuurwapens maar herstelde telkens zonder enige professionele medische hulp. De bendeleden gebruikten onder andere schimmels, koffiepoeder en medicinale kruiden om wonden te herstellen, met wisselend succes.

De val van de bende

Op 27 juli 1938 kampeerde de bende op de Angicos fazenda in de sertão van Sergipe, waar ze al jaren kwamen. Het was de veiligste schuilplaats die Lampião kende. Het was nacht, het regende en iedereen sliep in zijn tent. Bij zonsopgang op de 28e naderde de politie zo stilletjes dat zelfs de honden hen niet opmerkten. Toen een van de cangaceiros alarm sloeg, was het al te laat. De politiemacht van luitenant João Bezerra en sergeant Aniceto Rodrigues da Silva opende het vuur met draagbare machinegeweren en de cangaceiros konden geen enkele kant op. Het is niet bekend wie hen verraden heeft. Echter, in wat volgens Virgulino een zeer veilige plek was, werd de groep totaal verrast.

De aanval duurde ongeveer twintig minuten en slechts weinigen wisten te ontsnappen. Van de 34 aanwezige cangaceiros stierven er 11. Lampião was één van de eersten die stierf. Kort daarna raakte Maria Bonita ernstig gewond. Euforisch over de overwinning plunderde de politie het kamp en verminkten ze de doden. Ze stalen al hun geld, goud en juwelen.

De politie officiers hakten op brutale wijze het hoofd van Lampião af. Maria Bonita werd levend onthoofd, net zoals verchillende andere bendeleden. Daarna zoutten de officieren hun overwinningstrofeeën in en stopten ze in kerosineblikken met alcohol en kalk. De verminkte en bebloede lichamen werden in de open lucht achtergelaten voor de gieren.

Tijdens zijn reizen door de noordoostelijke staten pronkte João Bezerra overal waar hij passeerde met de hoofden, die al in vergevorderde staat van ontbinding verkeerden. Hoe gruwelijk het ook was, zijn trofeeën trokken een massa toeschouwers aan. 

In het Instituut voor Gerechtelijke Geneeskunde in Maceió werden de hoofden gemeten, gewogen en onderzocht omdat criminologen dachten dat een goed mens geen cangaceiro kon worden: ze moesten unieke kenmerken hebben. In tegenstelling tot wat ze dachten, vertoonden de hoofden geen tekenen van fysieke degeneratie, anomalieën of dysplasie en werden ze als normaal geclassificeerd.

De hoofden werden -reeds in heel slechte staat- helemaal naar het zuiden van het land gebracht en belandden uiteindelijk in Salvador, waar ze zes jaar verbleven in de faculteit tandheelkunde van de federale universiteit van Bahia. Daar werden ze opnieuw gemeten, gewogen en bestudeerd in een poging een pathologie te ontdekken. Daarna werden de overblijfselen meer dan drie decennia lang tentoongesteld in het Nina Rodrigues Museum in Salvador.

Begrafenis

De families van Lampião, Maria Bonita en Corisco (een ander bendelid) vochten lang voor een waardige begrafenis van hun familieleden. Men deed grote inspanningen om de overblijfselen van de cangaceiros te begraven en voor eens en altijd een einde te maken aan de macabere openbare tentoonstelling. De overblijfselen van de cangaceiros werden pas begraven na goedkeuring van een nieuw wetsvoorstel op 24 mei 1965. De hoofden van Lampião en Maria Bonita werden uiteindelijk 4 jaar later begraven, op 6 februari 1969. De rest van de groep werd een week later begraven.

Virgulino stierf op 41-jarige leeftijd. Rekening houdend met de risico’s die met zijn levensstijl gepaard gingen, kan je stellen dat hij best lang heeft geleefd. Zijn dochter, Expedita, trouwde en kreeg kinderen. Er zijn vandaag dus nog levende verwanten van Lampião.

Nalatenschap

Virgulino Ferreira da Silva staat bekend als een intelligent en groot strateeg. Hij was ijdel, onbevreesd en zijn avonturen spraken tot de verbeelding van velen. Meer dan tachtig jaar na zijn dood wordt hij nog steeds herdacht in muziek, mode, cordel literatuur, theater, film, scholen, musea, conferenties en debatten. De gevreesde cangaceiro, ongetwijfeld de belangrijkste en meest charismatische van allemaal, heeft een stukje geschiedenis van Noordoost-Brazilië in de sertão vastgelegd.

De cangaceiros werden lang als underdogs en zelfs helden gezien, maar dankzij verschillende publicaties in de recente jaren werd het steeds duidelijker dan het geen zin heeft Lampião te blijven romantiseren als een idealistische, primitieve revolutionair die vocht tegen het onrecht in de sertão. De cangaceiros waren geen burgerwacht en Lampião was alles behalve een Robin Hood van de caatinga. Hij was een wrede en bloeddorstige misdadiger, bondgenoot van kolonels en grootgrondbezitters.

Het waren de cangaceiros die ontvoering op grote schaal introduceerden in Brazilië. Ze namen gijzelaars in ruil voor geld om nieuwe misdaden te financieren. Als ze het losgeld niet kregen, martelden en vermoordden ze de slachtoffers. Afpersing was een andere bron van inkomsten. Ze stuurden brieven waarin ze astronomische bedragen eisten om steden niet binnen te vallen, huizen in brand te steken en onschuldig bloed te vergieten.

Hoewel we Lampião’s naam vaak horen in capoeira liederen, mogen we niet vergeten wie hij werkelijk was.

Bronnen

Geschreven werken

http://basilio.fundaj.gov.br/pesquisaescolar_en/index.php?option=com_content&id=1562:lampiao-virgulino-ferreira-da-silva-

https://www.bahia.ws/en/lampiao-is-a-controversial-figure-in-brazilian-history/

https://brasilescola.uol.com.br/historiab/lampiao.htm

Afbeeldingen

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/9/9d/Virgulino_Ferreira_da_Silva_%28Lampi%C3%A3o%29_01.jpg

https://blog-ohlinda.medium.com/diccionario-ohlinda-qu%C3%A9-es-el-sert%C3%A3o-12852f1eee15

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/8/8c/Maria_Bonita%2C_fotografada_em_1936_por_Benjamin_Abrah%C3%A3o_Botto.jpg

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/f/f9/El_escaparate_de_cabezas_%28Porto_da_Folha%2C_1938%29_%286447032087%29.jpg